Apenkooien
‘Dat komt omdat de klok ’s nachts een uur achteruit gaat,’ zegt zijn moeder. Ik zie hem ja knikken, zoals ik wel eens kan knikken wanneer men het over democraten en republikeinen heeft. De volgende ochtend zit ik om 05.10 uur met hem beneden en weet zelf ook niet meer of het nu een uur eerder of later is. En ik schrijf niet per se namens alle ouders die hun nachtritme weer verstoord zien worden hoor, het, lijkt mij ook mega verwarrend om na een paar goede ADE-nachten ineens geen idee meer te hebben of het qua buitenlucht nu vijf uur ’s ochtends of einde middag is.
In een inspirerend stuk tekst dat ik zelf eens schreef, las ik dat het de kunst is om het hele leven te zien als een lang potje apenkooien met pittige regels, maar die veranderen ook om het uur. En je kunt ze zelf ombuigen, maar dan moet je eerst een uur aan een touw hangen zonder dat iemand dat gekleurde lintje van je heup trekt. De scheidsrechter schreeuwt soms wat vanuit de kleedkamer, maar we weten nooit wie het is. Geen touw aan vast te knopen dus, net als het feit dat het inmiddels 05.15 uur is en ik naar een pikzwarte achtertuin aan het staren ben. Maar man, wat genoot ik van apenkooien.
Wennen
Een minuut voordat wij in de ochtend bij de BSO aankwamen en elkaar gedag zouden zeggen, hoorde ik hem mompelen dat het toch weer even wennen is. Hij wist dat zijn beste vriend er niet zou zijn, dus even de vraag met welk volk je dan de rest van de dag optrekt. Het kan hem zitten in kleine details, en een onverwachte engel of pestkop kan je dag maken of breken. Ik reed weg en dacht aan deze notitie, want gaat zo’n gevoel ooit weg? Het hele leven blijft toch een beetje wennen?
Ik weet nog goed dat we in de stad woonden en ik opkeek tegen de verjaardagen van kennissen die in de kroeg werden gevierd. Als ik even niet kon bedenken met welke vriend of vriendin ik een goed gesprek ging voeren, was dat toch even wennen. Een blond biertje deed dan natuurlijk wonderen om met het onzichtbare ongemak om te gaan, en plots liep ik daar dan vrijwel altijd een oude bekende tegen het lijf. Urenlang konden we bijpraten. Nanou wilde dan eigenlijk al gaan, maar het liefst sloot ik die avond de tent. Hopelijk komt mijn zoon vandaag ook thuis met zo’n onverwacht verhaal. En wennen hoort erbij denk ik, dat went toch nooit?
Auris (1)
Ik ben zo benieuwd met welk baanbrekend device OpenAI binnenkort komt. Tegelijkertijd wil ik minder apparaten en juist daar zullen ze ongetwijfeld op in spelen. Ik denk dat we niet lang na de release ervan gewoon volledig de film ‘Her’ kunnen naspelen, met een persoonlijke assistent altijd in je buurt. De geleende Tesla remt plotseling en keihard op de Franse 80 km/uur weg en voor ons zien we een enorm cute hertje staan. Of eigenlijk een kleine berggeit, denk ik. Mijn broer Wouter drukt op wat knopjes waarna ik mij afvraag wat er nu allemaal zo belangrijk is. Hij legt uit dat de auto video’s kan opnemen, voor het geval het ooit relevant blijkt. Het geitje huppelt verder, hopelijk op weg naar een cursus ‘omgaan met wandelingen dichtbij de bewoonde wereld.’ Bij een groot winkelcentrum gaan we aan de lader en tijdens de korte wandeling vraag ik ChatGPT naar refurbished iPads, welk font er op een bonnetje staat en wat de bekendste tracks zijn waarbij Rick Rubin betrokken was. In de laatste chat benoem ik het feit dat ik een boek zou kunnen schrijven over de gedachten die er soms op één dag langskomen. ‘Tof concept?’, vraag ik. Heel tof concept, zegt ze.
Bovenop een bloem
Is hij dood denk je? Hij ligt compleet stil, dat zie ik echt nooit, vertelde ik. Vol bewondering keken we naar een bij bovenop een bloem. Wouter had zojuist zijn camera en lens enorm dichtbij gebracht om een slow-motion shot van de bloem en het beestje te maken, maar meestal landen ze kort of stijgen ze juist na enkele seconden weer op. Dit beestje oogde overleden zo stil, maar nog wel vers en intact. Ironisch genoeg stonden we aan de rand van een begraafplaats te filmen. De wind waaide de bloem zachtjes heen en weer en Wouter maakte zijn shot. Tik hem even aan anders, vroeg Wouter mij. Hij bedoelde de steel van de bloem, die net niet in beeld was, en niet de bij zelf. Met de rand van mijn iPhone raakte ik echter vlak daarna al zijn rug, en direct vloog de bij op en was hij weg. Hij leefde dus toch. Wat een irritante manier om wakker te worden: een iPhone in je rug. Qua formaat komt dat overeen met iemand die mij met een zwarte stacaravan in mijn rug loopt te porren terwijl ik rustig in het gras van de zon lig te genieten. Maar goed, de bij zal dit vast niet zo intens analyseren als ik nu aan het doen ben. Stel dat hij toch was heengegaan, dan is je laatste adem uitblazen bovenop een grote mooie bloem wel echt poëtisch. Dat inzicht moet ik ergens even noteren en onthouden.